Onderzoeksmethoden van dataverzameling

0

Er zijn verschillende manieren van dataverzameling aan te wijzen, de één is natuurlijk beter geschikt voor een bepaald type onderzoek dan de ander. Hiernaast zijn er kwantitatieve en kwalitatieve methoden aan te wijzen. Bij kwantitatieve methoden verzamelt de onderzoeker voornamelijk cijfermatige gegevens en deze worden met statistische technieken geanalyseerd. Hiertegenover staan de kwalitatieve methoden, dit zijn meestal onderzoekstechnieken die ‘zachtere’ gegevens opleveren waarbij de beleving van respondenten centraal staat. Hieronder volgt een korte beschrijving van de verschillende soorten van dataverzameling.

Kwantitatieve methoden
Surveyonderzoek
De methode wordt gebruikt om opinies, houdingen, kennis of meningen bij grote groepen mensen te meten. Dit wordt vaak gedaan door middel van enquêtes of vragenlijsten. Bij dit soort enquêtes wordt vaak gebruikt gemaakt van schalen, waarbij de deelnemer (vaak respondent genoemd bij dit soort onderzoeken) bij een vraag kan kiezen uit een beperkt aantal antwoordmogelijkheden (bijvoorbeeld keuze uit vijf antwoordmogelijkheden). Voor scriptieonderzoek wordt vaak gebruik gemaakt van de mogelijkheid om een internetenquête op te zetten, hiermee heb je vaak een groot bereik en wordt de data vaak al overzichtelijk gepresenteerd door het enquêteprogramma.
Secundaire analyse
Bij deze methode wordt gebruik gemaakt van al bestaande datasets, dit zijn onderzoeksgegevens die al door andere onderzoekers zijn verzameld. Deze vorm wordt ook wel kwalitatief bureauonderzoek genoemd. Het grootste voordeel van deze methode is natuurlijk dat je niet zelf het onderzoek hoeft te doen, nadeel is wel dat je vaak niet een dataset vindt die aan je specifieke eisen voldoet.
Experimenteel onderzoek
Bij deze vorm van onderzoek wordt vaak een experiment opgezet om een bepaalde hypothese te testen. Hierbij is sprake van een effectmeting, je meet hierbij het effect van X op Y, dit wordt dan een causaal verband genoemd. Ook wordt over het algemeen gebruik gemaakt van een experimentele situatie, op deze manier kun je de controle over de situatie houden. Bij experimenteel onderzoek wordt niet gesproken over respondenten maar over proefpersonen.

Kwalitatieve methoden
Observatieonderzoek
Bij observatieonderzoek wordt gebruik gemaakt van systematische waarneming van bepaalde gedragingen van over het algemeen kleine groepen personen. Hierbij wordt alleen gelet op gedragingen die voor het onderzoek interessant zijn.
Open interview
Interviews worden vaak gehouden bij onderzoeken waar de onderzoeker de beleving of motieven van een respondent wil achterhalen. Vaak vindt dit plaats in de vorm van een tweegesprek maar het open interview kan ook in groepsvorm plaatsvinden.
Literatuuronderzoek
Bij literatuuronderzoek ga je op zoek in bestaande literatuur zoals boeken, tijdschriften, kranten, internet, bestaande onderzoeksverslagen etc. Vaak voer je literatuuronderzoek aan het begin van je onderzoek uit om je onderwerp af te bakenen en om je onderzoeksopzet op te kunnen stellen.

Operationalisatie
Zodra je een methode hebt uitgekozen dan kun je de volgende stappen zetten om je onderzoeksmethoden uit te werken:
1. Je ontwikkelt de begrippen van je onderzoek uit tot meetbare instrumenten, deze fase heet operationalisatie.
2. Je hebt in je onderzoeksopzet je populatie (de groep waarover je onderzoek gaat) afgebakend en nu maak je van deze groep een deelverzameling, je trekt hierbij een steekproef.
3. Verder kun je nu op grond van de operationalisatie en steekproef al wat zeggen over de bruikbaarheid, geldigheid en herhaalbaarheid van de resultaten.

Conclusies
Nadat je door middel van één (of meerdere) van de onderzoeksmethoden de gegevens hebt binnen gehaald zal je de resultaten uiteindelijk moeten analyseren en betrekken op de probleemstelling en de gebruikte theorieën. Dit doe je door de vragen die je in je probleemstelling hebt gesteld helder en duidelijk te beantwoorden. Wanneer je hypothesen hebt gesteld dan dien je aan te geven in hoeverre deze worden bevestigd of weerlegd. De resultaten van deze fase vormen dan de uiteindelijke conclusies van je onderzoek. Vaak wordt er ook nog ingegaan op de volgende vragen:
• Zijn de resultaten generaliseerbaar voor de hele populatie en niet alleen voor de onderzochte steekproef?
• Wat zeggen de onderzoeksresultaten over de gebruikte theorie?
• Op welk gebied zijn de onderzoeksresultaten gelijk aan die van andere auteurs, wanneer stemmen ze overeen en waarin verschillen zij en hoe is dat te verklaren?
• Wat heeft het onderzoek toegevoegd aan de kennis die er al is over het onderwerp?
• Welke beleidsaanbevelingen of voorspellingen kunnen er gedaan worden?

 

Deel dit bericht