Ma startte tien jaar geleden met haar vriendin Phil een stichting voor meervoudig gehandicapten. Voor de duidelijkheid: meervoudig gehandicapten zijn zowel geestelijk als lichamelijk zwaar gehandicapt en hebben zodoende een zeer intensieve hulpvraag. Daarom is er geen aanbod (onderwijs, entertainment) voor ze. En daarom doen ze de hele dag eigenlijk niets. De he-le dag hè. Dat kunnen wij ons dus niet voorstellen. Bij ons is een half uur stil op je reet zitten al zo bijzonder dat het een naam heeft gekregen (mindfullness), en rennen we het liefst in zeventien activiteiten tegelijk zodat we niets echt beleven maar wel op maandagochtend een heleboel te vertellen hebben bij de koffieautomaat.
Ma en Phil bedachten dus dat het goed was om hun levens even stil te zetten en zich vol te focussen op één enkele activiteit voor de handicappers. Op donderdagmiddag van twee tot vier. Belevingstheater. Waarbij (met deze motorisch en tekstueel zwaar beperkte doelgroep)‘iedere beweging telt in een wisselbad van geur, kleur en klank’, zoals ze zelf zo mooi zeggen. Daar hoort dus ook muziek bij, en daar kwam ik in het spel. Ik ging trompet spelen. Zonder begeleiding, puur om het belevingstheater compleet te maken.
Een aantal weken later zat ik in een klein kerkje waar een dominee stond te preken over de Duitse filosoof Buber. Buber schrijft in 1923 zijn belangrijkste boek, ‘Ich und Du’. Hij introduceert daarin het Rijk van het Tussen. ‘Het Rijk van Tussen is een derde weg tussen individualisme en collectivisme in’, zegt de dominee, terwijl hij met zijn vrolijke ronde brilletje de vrijwel lege kerk in kijkt. Het gaat niet om Ik of om De Wereld, maar om de relatie tussen twee mensen. Daarin bestaan twee vormen van relaties en ontmoetingen – de Ik-Het relatie en de Ik-Jij relatie.
De Ik-Het relaties zijn er heel veel. Die relatie is functioneel. Daarbij gebruikt de één de ander (onbewust) als middel om een doel te bereiken. Het klinkt misschien negatief, maar Buber predikt dat het volstrekt normaal is en je er dus ook niet negatief over moet oordelen. Denk bijvoorbeeld aan het afrekenen bij de kassa. Je zegt ‘hoi’ tegen de kassière om niet als een arrogante yup over te komen bij het afrekenen van je boodschappen, de kassière zegt ‘hoi’ omdat jij klant bent. Nog eentje? Dat familielid dat vraagt aan je hoe het op werk is zonder daar ook maar enigszins in geïnteresseerd te zijn – even een gesprek hebben, sociaal doen. De huisarts is al iets lastiger, maar nog steeds ik-het. Hoezeer hij of zij zich ook inleeft in jouw situatie, uiteindelijk is het gewoon ‘werk’ en gaat het hem of haar om de juiste diagnose te stellen en jij was er niet langs gekomen als je nergens last van had.
Ik-jij relaties zijn veel zeldzamer en zijn volgens Buber vooral ontmoetingen. Ik vind de leukste eigenschap van een ik-jij ontmoeting (naar Buber) dat deze vaak totaal disfunctioneel is. Het zijn ook veelal spontane ontmoetingen. Maar in ieder geval een volledig gelijke dialoog, in welke vorm dan ook, waarbij het ‘gesprek’ in het midden ligt en beiden net zoveel aan elkaar toevoegen zonder dat ze er directe baat bij hebben. Juist die ontmoetingen zijn volgens Buber het échte leven: in die dialoog leer je over jezelf.
Even terug naar Zeeland. Ik moet eerlijk zeggen dat ik echt even over een drempel moet als ik in die groep muziek ga maken. Ik word daar uitgedost met een outfit waar de gemiddelde carnavalsoutfit totaal bij verbleekt en ben bovendien überhaupt al niet moeders knapste als ik op een trompet begin te blazen – met van die bolle wangetjes. Kom je jezelf dus al tegen in hoe ijdel je bent.
Maar uiteindelijk is het genieten op zo’n middag. Bij de eerste noten die ik speel komt een vrolijke vrouw naar me toe rollen, stuiteren, kruipen, pakt het uiteinde van mijn trompet en drukt het tegen haar oor aan. Ik een tand door m’n lip, maar mevrouw commandeerde me (zonder woorden) toch maar even door te spelen, recht in haar oor. Ik speel één keer zacht, en ze schatert werkelijk van het lachen. Terug in de modus, nog een tand door m’n lip, weer die trompet tegen haar oor. Nog een keertje. Na drie keer lag ik ook dubbel.
Ik loop verder door de ruimte en ga op een stoel zitten naast een vrouw die totaal verkrampt in haar rolstoel ligt, de hand van haar moeder strak vasthoudend. Ik begin een rustig melodietje te spelen en zie zelf niets, maar de moeder schiet vol. Na een paar minuten spelen stop ik en staat er een groepje mensen om haar heen. Wat er gebeurd was? Totaal ontspannen, de hand van haar moeder helemaal losgelaten, rustig ademend.
Nu weet ik niet of dat ik-jij is. Ik was daar immers ook functioneel, ik kwam muziek maken voor ma en weet niet of ik hetzelfde had gedaan als ik er vrij voor had moeten nemen. Sterker nog, misschien deed ik het wel om een goed gevoel te krijgen (puur ik-het). Maar één ding is zeker. Het was totaal disfunctioneel (tand door je lip en gehoorbeschadiging), het waren bijzondere momentjes en volgens mij beleefden we er beiden net zoveel lol aan.
De laatste tijd loop ik er een beetje tegenaan dat ik zelf ook opga in dieratrace van zoveel mogelijk leuke dingen doen en niets meer beleven. Dat je dan eigenlijk een hele leuke week hebt gehad maar je niet per sé zo vrolijk voelt. Dat is iets wat ik persoonlijk moeilijk kan verkroppen, want wat mij betreft mag het leven lekker altijd 100% zijn en moeten we vooral niet zo zeiken over zaken die er relatief gezien werkelijk niets toe doen. Maar ik moet er wel even iets mee. Ik heb niet zo’n zin om over tien jaar terminaal serieus en zo’n zuurpruim te zijn omdat ik lekker op ging in de waan van alle dag, me naast ‘alle leuke dingen’ ook committerende aan de kantoorgesprekken, niet-functionele werktijden en amorele organisatiedoelstellingen.
Persoonlijk denk ik dat van die ontmoetingen, waarbij je niets hebt aan je adviesvaardigheden, je goeie baan en je niet kan bedenken wat het je op zou leveren, daar wel bij helpen. En tegelijkertijd wil ik zo’n blog niet eindigen met een boodschap of moraal ofzo, omdat het helemaal niet normatief is. Wat werkt, werkt. Ontdek het lekker. En als je tips voor mij hebt, laat het maar weten. Ik raad je aan eens muziek te gaan maken met mensen die niets kunnen zeggen maar je een hoop te vertellen hebben.